Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD0599

Datum uitspraak2008-04-10
Datum gepubliceerd2008-04-25
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers145227/HA RK 08-36
Statusgepubliceerd


Indicatie

Wrakingsverzoek. Verzoeker baseert zijn verzoek op het bij herhaling afwijzen van zijn verzoek tot uitstel van de behandeling ter zitting van de hoofdzaak. Daaruit kan niet vooringenomenheid of partijdigheid van de rechter worden afgeleid.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Wrakingskamer Zaaknummer: 145227/HA RK 08-36 datum beslissing: 10 april 2008 Op verzoek van: [Verzoeker]. 1. Procesverloop 1.1 Tijdens de openbare zitting van de belastingkamer van 10 april 2008 heeft verzoeker de wraking verzocht van [rechter], hierna te noemen: de rechter, in de bij deze rechtbank, sector bestuur, aanhangige zaken met zaaknummers 07/910, 07/911, 07/2842, 07/2843 en 07/2844, hierna gezamenlijk te noemen: de hoofdzaak. 1.2 De rechter heeft niet berust in de wraking. Van het verhandelde ter zitting van de belastingkamer is proces-verbaal opgemaakt en ter hand gesteld aan de wrakingskamer. 1.3 De wrakingskamer heeft dezelfde dag zitting gehouden. Verzoeker, de rechter en de wederpartij (Belastingdienst) zijn daar verschenen en hebben hun standpunten naar voren gebracht. Na sluiting van het onderzoek heeft de wrakingskamer mondeling uitspraak gedaan. Verzoeker en de wederpartij waren daarbij aanwezig. 2. Het standpunt van verzoeker. 2.1 Voor de standpunten van verzoeker wordt verwezen naar het aangehechte proces-verbaal van de zitting van de wrakingskamer. 3. Beoordeling 3.1 Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan op verzoek van een partij de rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn. Het subjectieve oordeel van verzoeker is niet doorslaggevend. 3.2 Eiser baseert zijn verzoek, kort weergegeven, op het bij herhaling afwijzen van zijn verzoek tot uitstel van de behandeling ter zitting van de hoofdzaak. De feiten en omstandigheden die verzoeker daarbij ter onderbouwing van zijn verzoek naar voren heeft gebracht, wat daar verder van zij, leveren geen grond op voor het oordeel dat het fungeren van de rechter in de hoofdzaak tot schade aan de rechterlijke onpartijdigheid zou kunnen leiden, als bedoeld in artikel 8:15 van de Awb. Vooringenomenheid of partijdigheid van die rechter kan daar namelijk niet uit worden afgeleid. 3.3 De aangevoerde feiten en omstandigheden vormen derhalve geen grond voor wraking. 3.4 De rechtbank zal het verzoek afwijzen. 3.5 Voor het overige constateert de rechtbank dat verzoeker, hangende het wrakingsverzoek, een klacht heeft ingediend bij de klachtencommissie van de rechtbank. Ook in deze procedure klaagt eiser over de herhaaldelijke afwijzing van zijn verzoek om uitstel van de behandeling ter zitting van de hoofdzaak. Het komt de wrakingskamer verstandig voor indien het onderzoek ter zitting in de hoofdzaak eerst wordt voortgezet nadat de klachtencommissie de klacht van eiser heeft behandeld. 4. Beslissing De rechtbank: 4.1 wijst het verzoek om wraking af; 4.2 beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechter en de wederpartij een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden. Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. van der Meer, voorzitter, en mrs. G. Guinau en J.M. Janse van Mantgem, leden van de wrakingskamer, en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2008 in tegenwoordigheid van mr. P.J.M. de Jong als griffier. Rechtsmiddel Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.